woensdag 27 maart 2013

Ons buurtje

Ik woonde als kind in een stille omgeving. Er was af en toe wel wat geluid van de kazerne maar de hoeveelheid verkeer op bijvoorbeeld de Leuvenumseweg was zo gering dat het de jonge mensen van nu zou verbazen. Er kwamen overdag per uur twee bussen langs van de Veluwse Autobus Dienst (VAD), een in de  richting van Apeldoorn en een met als eindbestemming de Markt in Harderwijk. Op zondag reden die bussen maar één keer per twee uur. Verder was er af en toe wat militair verkeer en een enkele auto. Op de Boekhorstlaan was het nog rustiger. De straatverlichting van de Boekhorstlaan werkte overigens tot begin jaren vijftig nog met gaslantaarns. Omdat er zo weinig verkeer was kon je de auto's al lang van tevoren horen naderen; je had dan echt nog alle tijd om aan de kant te gaan. Op zondag maakten wij met het gezin vaak een wandelingetje en we liepen dan soms zonder enig probleem midden over de Leuvenumseweg...

Ik duw mijn broertje Paul over de geheel verlaten Leuvenumseweg (ca 1951)


De familie Schothorst 

In de directe omgeving van ons huis woonde een aantal kinderen van onze leeftijd. Zo was er de familie Schothorst die woonde in het eerste huis rechts van de Leuvenumseweg, na de huidige kruising met de Ceintuurbaan. Dat huis staat er nog. Mijnheer Schothorst was officier bij de landmacht. Het echtpaar had zeven kinderen, waarvan de twee oudsten, Wim en Jan, net zo oud waren als mijn broertje en ik. We speelden vaak met hen. Hun huis had, net als het onze, een grote tuin maar binnen spelen was er bij de Schothorsts niet bij. In hun tuin groeiden onder meer frambozen, bramen en kruisbessen, die we mochten opeten als ze rijp waren. Later werd de garage van het huis verbouwd tot paardenstal en de tuin gedeeltelijk veranderd in een buitenbak voor de paarden die ze inmiddels hadden aangeschaft. Ze hadden enkele Arabische volbloed paardjes en voorts een grote Hannoveraan (een ruin) en een Gelderse merrie. Ik heb geregeld op die paarden mogen rijden en ben ook wel eens mee geweest met de paarden naar het bos. En ik heb de Hannoveraan een keer gevangen en teruggebracht toen die de benen had genomen tijdens het optuigen. Ik was er op mijn fietsje achteraan gegaan en vond hem terug aan het eind van de Strokelweg. Gelukkig had hij zijn hoofdstel al om dus ik kon hem daarbij vastpakken en heb hem toen terug laten lopen.

Links staat Wim Schothorst met het paard Jackie en ik zit hoog te paard in onze tuin


De familie Bense

Een ander huis waar we wel kwamen was dat van de familie Bense. Het was een groot huis, dat stond op de plek waar nu de kruising is van de Leuvenumseweg en de Ceintuurbaan. Zij hadden drie kinderen, waarvan de ouste, Anne-Jule, ongeveer van mijn leeftijd was en de tweede, Hein, ongeveer net zo oud was als mijn broer. Mijnheer Bense deed iets geheimzinnigs. Later ben ik er achter gekomen dat hij leraar Russisch was aan de SMID, de School Militaire Inlichtingen Dienst, die tot 1988 gevestigd was in de Oranje-Nassaukazerne. Daar werden spionnen opgeleid; daarom stond de SMID in Harderwijk ook wel bekend als de Sectie Stiekem of de SpionnenschoolVeel later heb ik door een speling van het lot nog diverse ontmoetingen gehad met een oud leerling van de SMID. Die had geen geluk gehad met zijn spionage activiteiten en daardoor een aantal jaren in een sovjet gevangenis doorgebracht. Hij was, toen ik hem ontmoette, taxichauffeur in Amsterdam.


De familie Dooyeweerd

Verderop, op de Boekhorstlaan woonde de familie Dooyeweerd. Ik was bevriend met hun jongste zoon, Gijs, die bij mij in de klas zat op de lagere school. Mijnheer Dooyeweerd had een timmerwerkplaats met een eigen houtzagerij, waar we af en toe de werkzaamheden mochten volgen. Ik was vooral geïmponeerd door de enorme lintzaag-machines en het geweldige geluid dat die apparaten voortbrachten. En ik was verbaasd dat mevrouw Dooyeweerd haar eigen man vaak aansprak bij zijn achternaam. Zij waren de enige mensen die ik kende waar dat gebeurde. Verder werd er altijd erg hard gesproken want mijnheer Dooyeweerd was, waarschijnlijk als gevolg van zijn lawaaiige werkomgeving, hardhorend geworden.


De familie Van Goor

Aan het eind van een onverhard zijpaadje van de Boekhorstlaan was nog een klein boerderijtje, dat rond 1960 moest worden gesloopt ten behoeve van de aanleg van de A28. Daar woonde de familie Van Goor. Mijnheer Van Goor kwam iedere zaterdag bij ons de schillen ophalen die hij vervolgens aan zijn varken en zijn kippen voerde. Mevrouw Van Goor werkte een dag per week bij mijn moeder. Dat was op woensdag en hun dochtertje kwam dan altijd bij ons spelen op de vrije woensdagmiddag. Mijn broer en ik liepen een keer in de week naar de familie Van Goor om daar eieren te kopen. Terug liepen we dan, met de tas tussen ons in, heel voorzichtig terug om breuk te voorkomen.

De familie Den Herder

Aan de Leuvenumseweg (tegenwoordig de Eekhoornlaan) stond het huis van de familie Den Herder. Met de kinderen uit het gezin Den Herder had ik weinig contact. In een later stadium, ik praat dan over midden jaren zestig was ik wel een tijdje bevriend met hun jongste zoon, Wim, die helaas veel te jong is gestorven.


De Boekhorst


En dan was er nog het grote landhuis "De Boekhorst" dat momenteel aan de Eekhoornlaan ligt. Ik vraag mij af, terwijl ik dit schrijf, of het oude huis nog bestaat. In mijn jongste jeugd werd het huis bewoond door de oud-burgemeester van Harderwijk, Jan de Jong Saakes. Het was een vriendelijke oude heer die altijd een praatje met ons maakte als we hem tegen kwamen. Hij had een klein baardje en droeg bijna altijd een groene hoed met een veertje van een Vlaamse gaai. Hij was van 1928 tot 1941 burgemeester van Harderwijk en werd in dat jaar vervangen door de Duits-gezinde burgemeester Vos.Later kwam in dat huis de familie Westerhuis wonen. Mijnheer Westerhuis was rector van het lyceum en zijn vrouw werkte daar als lerares. Verder zat mijnheer Westerhuis in het bestuur van de Stichting Openbaar Kunstbezit. De familie Westerhuis had drie kinderen waarvan de jongste, Ruth, van mijn leeftijd was. In mijn middelbare schooltijd heb ik haar een keer meegevraagd naar een klasse avond en na afloop daarvan kreeg ik van haar mijn eerste zoen...

De WGF kazerne

Op de WGF kazerne woonde het gezin van de kazerne-commandant. In mijn lagere schooltijd was dat de familie Couzy en later de familie Heimel. Beide families hadden een zoon van mijn leeftijd, Jean Couzy en Jan-Hein Heimel en met beide jongens had ik wel geregeld contact maar toch iets minder dan met de kinderen van buiten de kazerne-muren (op internet vond ik informatie over wat er van Jan Hein is geworden; in de informatie over Jean Couzy Sr. stond ook hun Harderwijkse adres vermeld).

Maar de kazerne had nog wel iets anders voor ons in petto.

In het begin van de jaren vijftig verschenen de eerste televisietoestellen en al snel was er op woensdagmiddag een kinderprogramma. Niemand bij ons in de buurt had toen televisie maar al rond 1954 of '55 werd er een toestel geïnstalleerd in de onderofficiersmess van de WGF kazerne. Daar mochten alle kinderen uit ons buurtje op woensdagmiddag, onder begeleiding van een of meerdere moeders naar het kinderprogramma komen kijken. En soms kregen we als we daar waren een roze koek...

woensdag 20 maart 2013

Ons huis in het Leuvenumse bos II


Mijn ouderlijk huis leek op een romantische Engelse cottage en lag op een bebost stuk grond van ongeveer 2.800 vierkante meter  dat grensde aan het terrein van de Willem George Frederik kazerne, in Harderwijk beter bekend als de WGF.
Afgezien van de ligging op die fantastische plek in het bos, had ons houten huis voor- en nadelen. Tot de voordelen behoorden de ruime kamers en de grote hal en lange gang, waarin we bij slecht weer konden spelen. Een ander voordeel was dat alle kamers op de begane grond waren. Het belangrijkste nadeel was dat ons huis bijzonder slecht was geïsoleerd. Het was er in de zomer vaak gloeiend heet en in de winter ijzig koud. Er was geen centrale verwarming en het kwam geregeld voor dat er aan de binnenkant van onze slaapkamers ijsbloemen op de ramen stonden. Zelfs de luiken aan de buitenkant konden dat niet verhinderen.


Ontstaan van het huis

Het houten  gebouw waarin ons huis was gevestigd, was in 1939 opgetrokken als tijdelijke directiekeet en uitvoeringskantoor voor de bouw van de kazerne met de bedoeling om het, na voltooiing van de kazerne, te slopen. 
Dat liep anders want op het moment van de Duitse inval, in mei 1940, was de kazerne pas gedeeltelijk voltooid. De bouw lag aanvankelijk stil maar werd na enige tijd door de Duitsers hervat . Zij bouwden de WGF kazerne uiteindelijk af.
Na de oorlog stond het houten directiegebouw er nog steeds en toen werd door Defensie besloten om de ruimte te benutten voor een drietal woningen ten behoeve van burgerstafmedewerkers van de Dienst der Genie. Zo  kon men een kleine bijdrage leveren aan de enorme behoefte aan woonruimte,  die meteen na de oorlog ontstond. 
Het was de bedoeling dat de woningen slechts gedurende een beperkte tijd zouden blijven bestaan want de levensduur van het gebouw werd geschat op zeker niet meer dan 25 jaar.
Mijn vader heeft er uiteindelijk 61 jaar gewoond en het gebouw staat in 2013 (inmiddels dus 74 jaar oud)  nog steeds overeind en wordt nog steeds bewoond …..Maar ook dit gebouw is niet gemaakt voor de eeuwigheid. Toen het eigendom overging in handen van het opleidingsinstituut voor de wegenbouw (SOMA), dat nu is gevestigd op het terrein van de voormalige WGF kazerne, werden afspraken gemaakt met de bewoners. Die kwamen er op neer dat degenen die er toen woonden, hun woning voor onbepaalde tijd mochten aanhouden. Maar als de laatste oorspronkelijke bewoonster is vertrokken, staat het gebouw op de nominatie om te worden gesloopt.


Bewoningsgeschiedenis van het huis

Gezien vanaf de ingang van het terrein woonden wij  in de eerste woning op Leuvenumseweg 1 (voorheen Boekhorstlaan 20-I; zie mijn vorige blog).
Mijn  ouders zijn daar, meteen na hun huwelijk, in december 1945 gaan wonen. De moeder van mijn vader trok bij hen in en heeft er tot 1966 gewoond. Na mijn geboorte (1947)  en die van mijn broertje, Paul (1949) woonden wij er met zijn vijven.

Op deze foto uit ca 1949 is ons huis nog bruin, later zou het wit worden geverfd
Hier zit ik te midden van mijn Amsterdamse tweeling nichtjes Marja en Marjolein. 
















Hier sta ik voor het hek tussen tuin en toegangspad naar ons huis (ca 1950)














In de overige twee woningen, Leuvenumseweg 3 en 5, woonden achtereenvolgens de volgende gezinnen :
Aanvankelijk werd het middelste huis  bewoond  door een, naar verluidt,  vrij asociaal gezin, waarvan ik de naam niet weet en waarvan ik me ook niets kan herinneren; zij vertrokken reeds in mijn geboortejaar, 1947, naar elders.
De familie De Bruin (oom Cor, tante Ankie en hun zoon  Dikkie, die een half jaar jonger was dan ik) woonden  van 1946 tot 1955 in de achterste woning . Zij zijn in 1955 verhuisd naar Apeldoorn.
De familie Geursen (oom Thijs, tante Geert, Jolien en Hetty) woonden  van 1947 tot 1951 in het middelste huis. In 1951 zijn zij verhuisd naar Noordwijk en later naar Maassluis.
De familie Daansen (oom Barend, tante Willy, Conny, Jacqueline en Pieter)woonden  vanaf 1951 in de  middelste woning  en vanaf 1955 in het (ruimere) achterste huis. Tante Willy heeft daar tot haar overlijden  in december 2005 gewoond.
De familie Hieter (oom Joop en tante Ank) woonden van 1955 tot 1957 in de middelste woning. In 1957 verhuisden zij naar Breda.
De familie Biesheuvel (oom Harrie, tante Iet, Marguerite, Dick en Anette) bewoonden  vanaf 1957 het middelste huis. Tante Iet woont er nog steeds in 2013.

Van links naar rechts voor ons inmiddels witgeschilderde huis (ca 1960):
In de deuropening: mijn moeder Ina Offerman-Weenink en buurvrouw Willy Daansen-Becu
Op de voorgrond: Pieter, Jacquelien en Connie Daansen en Marguerite Biesheuvel.







Een van mijn eerste zelfgemaakte foto's uit ca 1960:
 Buurman Barend Daansen met een kruiwagen vol kinderen:
 onderop Connie, in het midden Jacquelien en bovenop Pieter Daansen.


Opgroeien met de buren

Gedurende een aantal jaren woonden er in onze drie woningen in totaal 15 mensen. Maar vaak was het er nog veel drukker want onze huizen en het bos eromheen oefenden een grote aantrekkingskracht uit op schoolvriendjes en vriendinnetjes. De grote gemeenschappelijke tuin en de omgeving boden legio speelmogelijkheden. In de tuin waren een paar schommels en een rekstok en achterin stond zelfs een tijdje een oude auto zonder motor waarin wij konden spelen (voor de liefhebbers: een in Tsechoslowakije gebouwde Aero Minor stationcar met triplex zijpanelen).

Midden jaren vijftig werd een deel van de bomen in de tuin gekapt om plaats te maken voor een gazon. Dat gaf een ruimtelijker effect en er kwam meer licht in huis.

Het huis Leuvenumseweg 1-3-5 in de winter van 2012 (foto van Geeske Verhoeve) 

woensdag 13 maart 2013

Ons huis in het Leuvenumse Bos I


Het adres van mijn ouderlijk huis was aanvankelijk Boekhorstlaan 20.  Het huis bleef hetzelfde maar de omgeving is in de loop der jaren sterk veranderd  als gevolg van de herschikking van het omliggende wegennet en wijzigingen in het tracé van het toegangsweggetje naar ons huis.

Omgeving van ons huis

In het begin kwam de Boekhorstlaan uit op de Leuvenumseweg die, op de plaats waar nu de Eekhoornlaan ligt, doorliep in de richting van de Oranjelaan. De Ceintuurbaan en de A28 bestonden toen nog niet.  Voorbij de kruising met de Leuvenumseweg liep de Boekhorstlaan over in de, toen nog onverharde,  Strokelweg.
De Deventerweg was in die tijd een zijweg van de Boekhorstlaan. Aan weerszijden van de Deventerweg lagen bosjes, een weiland en velden waarop rogge en haver werden verbouwd en er stonden een paar boerderijtjes.  De weg was indertijd half verhard , d.w.z. er was een grindlaag gestrooid  over een laagje teer, dat op warme zomerse dagen zacht werd. Op de plek waar nu de kruising is tussen de Leuvenumseweg en de Ceintuurbaan, stond in mijn jonge jeugd een prachtige villa.

Verandering van adres

Door de aanleg van de Ceintuurbaan  en de daarmee gepaard gaande verlegging van het toegangsweggetje naar ons huis werd ons adres in de jaren zestig  gewijzigd in Leuvenumseweg 1.
Weer later werd de ingang van het toegangsweggetje verlegd naar de Ceintuurbaan maar ons adres bleef toen gelijk.

Een onvindbaar “safe house”

Als bizar gevolg van deze laatste verandering was ons huis in het recente verleden onvindbaar voor gebruikers van navigatiesystemen . Ik weet dat, omdat mijn vader er tot de herfst van 2006 is blijven wonen. Het is meerdere malen gebeurd dat leveranciers stoer riepen dat ze onze uitleg over de te volgen route  echt niet nodig hadden vanwege hun Tomtom, terwijl ze een half uur later met hangende pootjes moesten opbellen om toch de weg te vragen. Ook medewerkers van de thuiszorg, die hun hele leven al in Harderwijk woonden, waren verbijsterd dat zij een huis aantroffen op deze plek.

In de tijd, dat ik in mijn ouderlijk huis woonde, waren er nog geen navigatiesystemen maar ook toen al was het huis moeilijk te vinden. Vooral in de zomer werd het aan het zicht onttrokken door de bomen van het Leuvenumse Bos, dat op die plek tegenwoordig Harderwijker Bos heet. Je kon, als je bij ons de tuin uitliep en je pakte het goed aan, zeker 30 kilometer afleggen zonder verharde wegen tegen te komen.
Het huis lag ook dicht bij het huidige Beekhuizer Zand, dat in mijn jeugd een militair oefenterrein was, begroeid met vooral vogelkers, eiken hakhout en andere lage begroeiing. Daar mochten we vaak niet komen, zeker niet als er oefeningen werden gehouden.

Het huis was dus niet of nauwelijks  te zien vanaf de weg. Het zou een  goed “safe house” zijn geweest voor spionnen of mensen die beschermd moesten worden. En in al die jaren,  dat ik er heb gewoond, heeft ons huis ook altijd zo’n soort gevoel bij mij opgeroepen, een “safe haven”, een voor velen geheime oase in het groen te midden van een steeds drukker wordende omgeving.


dinsdag 12 maart 2013

Ik ben een Harderwijker


Onlangs werd ik geattendeerd op de Facebook pagina "Herinner je je Harderwijk?" Ik was meteen enthousiast over dit initiatief en ook verbaasd over het enorme succes van deze pagina in nauwelijks een maand tijd.

Zelf was ik al enige tijd bezig met het noteren van mijn memoires en als geboren en getogen “Harderwieker” leek het mij een aardig plan om de herinneringen aan mijn geboortestreek nu in de vorm van blogs te publiceren.

Wellicht vinden volgers van Herinner je je Harderwijk het ook aardig om wat uitgebreidere verhalen te lezen. En misschien herkennen sommigen zich er wel in.

Uiteraard sta ik open voor reacties en aanvullingen op mijn blogs want, zoals dat bij eenieder het geval is, is ook mijn geheugen subjectief.

Deze blogs bestrijken de periode tussen 1947, mijn geboortejaar en 1970, het jaar waarin ik Harderwijk en de Veluwe verruilde voor Noord Holland. Omdat mijn ouders in mijn geboorteplaats bleven wonen, ben ik er tot eind 2007 vaak terug geweest. Daardoor ging mijn contact met Harderwijk nooit verloren.

Naarmate ik ouder wordt lijkt de band met mijn geboorteplek alleen maar sterker te worden. Als variant op wat de Amerikaanse president Kennedy eens zei tijdens een bezoek aan Berlijn zou ik willen zeggen: “Ik ben een Harderwijker”.

Na deze “aftrap” zal ik morgen mijn eerste echte blog publiceren en dan naar verwachting eens per week een nieuwe toevoegen. Ik wens de ontvangers van mijn herinneringen aan Harderwijk veel leesplezier toe.

Peter Offerman.